Venen bedekten vroeger een groot deel van Nederland. Het oorspronkelijke veengebied waar de Engbertsdijksvenen een restant van vormt, strekte zich uit vanaf de voet van de stuwwal van Ootmarsum tot aan de Vecht en de Sallandse Heuvelrug. Het was zo'n 180.000 hectare groot en werd alleen onderbroken door een aantal kleine stuwwallen bij Sibculo, Daarle en Bruinehaar. Het tot vier meter dikke veenpakket is gevormd in de periode vanaf 8000 voor Christus, toen de grondwaterstanden hoog waren.
Vanaf de Middeleeuwen is de stuwwal bij Sibculo bewoond geraakt. Er werd begonnen met de ontginning van het veen, onder meer voor het verbouwen van boekweit en voor turfwinning. Op de afgegraven delen gingen mensen het land gebruiken voor de landbouw. Ze legden sloten aan om het gebied verder te ontwateren. Door de dalende waterstanden gaan er in het veen grassen en bomen (veelal berken) groeien. Nu kan zuurstof het veen indringen. Het veenmos breekt hierdoor af en verdwijnt. Hierbij komt veel CO2 vrij.
Wil je meer weten over het leven, wonen en werken in de tijd van de vervening van Noord-Twente (± 1850 tot ± 1950)? Neem dan eens een kijkje bij:
Na de ontginning volgde het herstel. In 1953 kreeg Staatsbosbeheer de hoogveenkern in beheer. In de jaren er na kwamen er steeds meer delen van het gebied vrij uit de vervening en in beheer bij Staatsbosbeheer. Er zijn kades op allerlei manieren aangelegd om het hoogveenreservaat te beschermen.
In 1990 is een groot herstelproject uitgevoerd. Om de hoogveenkern heen werd een kade aangebracht. Ook werd plastic folie ingegraven rondom de kern, tot 2,5 meter diep om het water beter vast te houden. In de rest van het gebied zijn veel kades gemaakt en diepe watergangen gedicht. Het doel was zoveel mogelijk water vasthouden. De inrichting van het veen leidde tot muggenproblemen in Kloosterhaar. Vanaf dat moment is het verdere herstel van het veen gestaakt.
Pas in 2005 werd, genoodzaakt door een dambreuk bij de kern, weer begonnen met verder herstel. Er zijn toen robuuste zandkades aangelegd rond de hoogveenkern om de waterstand hoog te houden en die te isoleren van de omgeving.
Door de rijke historie van Engbertsdijksvenen is de kans op archeologische vondsten best groot. Uit onderzoek (2018) blijkt dat er op hogere delen in het landschap resten kunnen zijn van bewoning (kampementen) uit de steentijd. Deze dateren nog van voor de veenvorming. Ook in en rondom het natuurgebied kunnen andere archeologische resten liggen uit alle perioden vanaf de steentijd.
Vanzelfsprekend zijn we zeer zuinig op de cultuurhistorische elementen in het gebied. In een milieueffectrapportage (MER) doen we aanvullend onderzoek om met onze werkzaamheden geen schade aan te brengen.
Van wie was de Engbertsdijksvenen?
Staatsbosbeheer heeft de niet-afgegraven hoogveenkern in 1953 in beheer gekregen.
Waarom is het veen afgegraven?
Voor de groeiende welvaart was in de 19e eeuw brandstof nodig. In relatief korte tijd werden in Overijssel tienduizenden hectares veen afgegraven en verscheept. Goed voor de welvaart, maar niet voor het ecologische evenwicht van het veen. Het water stroomde weg en de voorheen stabiele hoge waterstand daalde.
Welke overblijfselen zijn nu nog zichtbaar?
In het beetje hoogveen dat over is, liggen nog de greppels van vroeger. Ook onder de grond zullen nog resten te vinden zijn van bewoning uit de steentijd. Deze dateren nog van voor de veenvorming.
Hoe oud is Engbertsdijksvenen?
Dat weten we niet precies, maar vanaf de Middeleeuwen is de stuwwal bij Sibculo bewoond geraakt.
Maatregelen rondom het natuurgebied
Maatregelen in het natuurgebied